Het resultaat van Quiévrain was best goed, gezien de wind en het toch wel stroeve verloop. De eerste 70 waren mooi op tijd thuis, maar voordat de rest thuis was duurde tot 17:15 uur. Die laatste heeft toch 10 uur in de lucht gehangen en dat was haar wel aan te zien. De duiven mochten daarom tot de volgende ochtend bij elkaar blijven. Zoals vorige week beschreven bekijk ik alle duiven bij het scheiden, en het viel op dat ze bijna allemaal weer een paar luizen mee naar huis hebben gebracht. En ik weet zeker dat ze die niet hadden, toen ze de mand in gingen. Dus, mensen let erop! Ze gaan echt niet harder vliegen met dat ongedierte op hun lijf.

Maandagochtend de doffers weer los en ja hoor, dezelfde doffer die vorige week na uren pas durfde  te landen deed weer hetzelfde. En alsof je toch tijd genoeg hebt, dinsdagochtend hetzelfde tafereel, maar nu een andere doffer. Wat dat is? De zonnepanelen op het dak? De zon die in de ramen schijnt? Geen idee. De rest landt probleemloos.

Maandagavond de duiven door Dr. Stephan Göbel laten controleren. De jongen waren perfect. De meeste oude duiven ook. Eén had wat slijm en één heel licht het geel, maar niks om je zorgen over te maken. Ik heb me wel voorgenomen om na de midfondvlucht een geelpil te geven, maar aan de koppen doe ik niks. Kwestie van selectie. Als 95% een mooi roze keeltje heeft en een ander zit met een ‘dikke’ kop, dan zie we aan het eind van het seizoen wel wie er wat heeft gepresteerd.

Nu de verduistering bij de oude duiven is gestopt laten we de doffers ’s ochtends los. Daarna de jonge duiven die nu onder het regime van Marit staan. Dat betekent een uur vliegen en dan binnenkomen. Geen geslenter meer. De duivinnen gaan ’s avonds om 18 uur los, zodat ik die kan binnenhalen als ik terugkom van mijn werk.

Wie er wel de hele week voor het hok slenterde was een vreemde vale jaarlingduivin. Heel irritant. Niet te vangen of binnen te krijgen en elke training gingen de weduwnaars erachteraan. Maar ik ben niet voor één gat te vangen. Dus ik had een duivenbad omgekeerd neergezet waarbij de rand rustte op een stokje met een (lang) touw eraan. Onder het bad had ik een schaal voer neergezet. En ja hoor na vijf minuten had ze het door. Steeds dichterbij pikte ze de korrels van de grond, tot ze met beide pootjes op de schaal voer stond en hoppa, een ruk aan het touw en het bad viel over de duif heen. Man man, wat zat dat ding onder de luizen. Schacht-, stuit- en lange veerluis. Geen wonder dat zo’n beest niet thuiskomt. Bij mij krijgt elke opvanger standaard een luizenbehandeling en een verzorging totdat ze weer rond staan en naar huis kunnen. Al duurt het twee weken. Die paar korrels voer extra, is niet het probleem. Alleen als ze een telefoonring om hebben geef ik ze op, anders gooi ik ze los bij mijn werk.

Donderdagochtend prachtig weer. Normaalgesproken gaan er geen duiven los op de inkorfdag, maar ik kon het niet laten. Hup doffers eruit. Vrije training, kijken wat er gebeurt. Ze waren zeker een kwartier uit het zicht en daarna spelen. Helaas kwam er weer een vreemd jong mee, waardoor de training wat rommelig verliep en een deel erachteraan rende en een ander deel lekker aan het vliegen was. Ze hadden ’s ochtends nog goede trek en ’s middags om 16 uur nog een hapje toe, dus ze gingen goed gevuld de mand in. Duiven voelden goed aan. Misschien hadden de oogranden wat witter mogen zijn. Soms zie ik in reportages duiven met zulke witte oogranden waar je jaloers van wordt, maar zolang ze goed komen, moeten we er maar niet teveel op letten.

Dan de vlucht. Een vlucht met echt duiven weer, dus dan weet je meteen waar je staat. Nou dat hebben we geweten. Het was gewoon niet best, om het mild te verwoorden. Als de eerste meldingen komen en je clubgenoten staan bovenaan de meldlijst, dan weet je dat het bij jou ook moet kunnen. Niet dus. Het waren tien hele lange minuten totdat er een duif verscheen en als ze dan mondjesmaat doorkomen, weet je eigenlijk al dat het niet het resultaat is waar je op hoopte. Zeker als je bij sommige mensen fantastische series ziet, dan word je toch een beetje jaloers en ga je erover nadenken waar het fout ging. Om een lang verhaal kort te maken: we denken dat het komt door een gebrek aan mand- en drinkervaring. Onze jonge duiven van ’22  en 23 hebben hooguit 4-5 jonge duivenvluchten gehad met geen of hooguit een enkele keer twee nachten mand gehad. Vorig jaar hebben we er ook te weinig werk van gemaakt om ze in de mand te laten drinken. En ook dit jaar misschien iets te makkelijk geweest. We hebben namelijk van die voorfrontjes die op een mand lijken en normaalgesproken zet ik die voorafgaand aan het seizoen in het hok om ze eraan te laten wennen. Niet gedaan. Maar hebben ze dan in de voorgaande weken niets geleerd? Nee dat denk ik niet. Met een vrijdaginkorving en ’s ochtend vroeg los hebben ze nauwelijks water nodig en dan valt het niet op. Maar met zonnig weer en tegenwind blijkbaar dus wel. Dus dat gaan we deze week oppakken.

De duivin die ons nog enigszins redt is de 22-628. Behalve met Quievrain zit ze steeds bij de eerste. In de hand de minste van het stel. Als je alleen op bouw zou keuren zou ze eruit gaan. Dus daar pas ik mee op. Mijn beste duiven van de laatste jaren zijn (helaas) lang en diep, terwijl mijn voorkeur uitgaat naar een iets korter en gespierd model. Maar als je weet dat je voorkeur niet matcht met de realiteit, dan kun je daar rekening mee houden. Oftewel, laat de mand zijn werk doen. Het kan zo simpel zijn.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *